Bij het vieren van het sacrament van de doop legt de priester het kruis op het kind, dat vanaf dat moment een satelliet wordt van het nieuwe lid van de Kerk. De christen moet het kruis altijd op zichzelf dragen en het nooit en nergens afhalen tot aan de dood. Het kruis "is voor gelovigen altijd de grote kracht die van iedereen bevrijdt, vooral van de ongerechtigheid van onzichtbare kwade vijanden", schrijft de heilige rechtvaardige I.Kronschtadtsky.